Aansprakelijkheid uit onrechtmatige en rechtmatige (overheids) daad.
Desalniettemin kunnen wij u bij iedere vorm altijd ter zijde staan. Op zowel minnelijke als gerechtelijke wijze.
Aansprakelijkheid is de verplichting om de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis te dragen. Als iemand aansprakelijk is, moet deze verhaal op zijn of haar vermogen accepteren ter voldoening van een of meer verbintenissen, ook wanneer hij of zij de verbintenis niet tot stand heeft gebracht. Aansprakelijkheid moet worden onderscheiden van draagplicht. Dat iemand aansprakelijk is, wil nog niet zeggen dat de verbintenis uiteindelijk ook daadwerkelijk ten laste van zijn of haar vermogen moet blijven.
Aansprakelijkheid wordt echter vrijwel altijd in het verband van schadevergoeding geplaatst. De term aansprakelijkheidsrecht heeft alleen betrekking op schade.
Het primaire doel van het civiele aansprakelijkheidsrecht is herstel of compensatie van geleden schade. Daarnaast kan er een preventieve gedragscorrigerende werking van uitgaan. Een derde doel van aansprakelijkheidsrecht kan genoegdoening zijn: erkenning voor het feit dat men schade geleden heeft.
Het uitgangspunt in het civiele recht is dat men schade zelf dient te dragen. Er moeten zwaarwegende redenen zijn om van deze hoofdregel af te wijken. Het aansprakelijkheidsrecht stelt vast wanneer iemand (de laedens) in het algemeen of in een bepaald geval aansprakelijk is voor schade die een ander (de gelaedeerde) geleden heeft.
Aansprakelijkheid moet niet worden verward met verantwoordelijkheid.
Vormen van aansprakelijkheid zijn:
- contractuele aansprakelijkheid: aansprakelijkheid die voortvloeit uit het niet-nakomen van een overeenkomst, deze aansprakelijkheid volgt uit een rechtshandeling
- aansprakelijkheid uit de wet, deze aansprakelijkheid volgt uit feitelijke handelingen en zogeheten “blote” rechtsfeiten:
- aansprakelijkheid op grond van boek 6, titel 3 BW Onrechtmatige daad:
- schuld- en risicoaansprakelijkheid voor eigen feitelijke handelingen: de eigenlijke onrechtmatige daad (afdeling 6.3.1. BW)
- risico- of kwalitatieve aansprakelijkheid (afdeling 6.3.2. BW):
- voor onrechtmatige gedragingen van andere personen (bv. werknemer, kind)
- voor zaken, stoffen en dieren
- productaansprakelijkheid (afdeling 6.3.3. BW)
- aansprakelijkheid voor motorrijtuigen (art. 185 WVW)
- aansprakelijkheid uit rechtmatige daad.
- aansprakelijkheid op grond van boek 6, titel 3 BW Onrechtmatige daad:
Schuld of risico
Het burgerlijk recht maakt een onderscheid tussen schuld en risico. Bij schuld-aansprakelijkheid moet er sprake zijn van enige verwijtbaarheid aan de zijde van de het incident veroorzakende persoon om tot aansprakelijkheid te komen.
De onrechtmatige daad is een rechtsfeit waarbij sprake is van schuldaansprakelijkheid of risicoaansprakelijkheid. Soms is er geen sprake van onrechtmatige daad, omdat door een schulduitsluitingsgrond de schuld aan de kant van de schadeveroorzaker geheel wegvalt. Zo kan er sprake zijn van overmacht: Bijvoorbeeld het geval dat een voetganger onverhoeds de weg oversteekt en wordt aangereden door een automobilist die deze oversteekhandeling niet kon zien aankomen. De automobilist kon redelijkerwijze de aanrijding niet voorkomen en hij is dan niet zonder meer aansprakelijk. Aan het met succes doen van beroep op overmacht worden zeer hoge eisen gesteld. De rechter zal op grond van Artikel 185 Wegenverkeerswet in het algemeen zeer terughoudend zijn met een erkenning van overmacht. Men mag ervan uitgaan dat een bestuurder van een motorrijtuig (in de ruimst mogelijke betekenis) doorgaans ‘schuldig’ wordt geoordeeld in een verkeersincident jegens een ‘zwakkere’ verkeersdeelnemer.
Bij risicoaansprakelijkheid speelt ‘schuld’ geen rol. Als een bepaald risico zich verwezenlijkt dan is daarmee de aansprakelijkheid gegeven. Een voorbeeld hiervan is de aansprakelijkheid van de eigenaar van een pand waaraan een gebrek kleeft. Als door dat gebrek schade ontstaat, het huis van mijn buurman stort in door een constructiefout en bij het instorten ontstaat schade aan mijn schuur, dan is de eigenaar aansprakelijk voor mijn schade ook al kende hij het gebrek niet. Andere veel voorkomende voorbeelden zijn de aansprakelijkheid van ouders voor de daden van hun kinderen die jonger dan 14 jaar zijn (of 14 of 15 jaar, als de ouders zich niet (kunnen) disculperen), van werkgevers voor de daden of het nalaten daarvan door hun ondergeschikten, of van dierenbezitters (particulier) voor de zelfstandige gedragingen van hun dieren (uitgebroken paarden, loslopende honden). Deze vormen van aansprakelijkheid heten behalve risicoaansprakelijkheid ook wel kwalitatieve aansprakelijkheid.
Nu aansprakelijkheid dan helder is en kan worden vastgesteld dient er als gevolg de schade te worden vergoed. Dat kan via een verzekering, mits deze afgesloten is en de premie voldaan is door de veroorzaker.
Het schadevergoedingsrecht hangt nauw samen met het aansprakelijkheidsrecht. In beginsel dient iedereen zijn eigen schade te dragen. Wanneer er echter op grond van de wet iemand anders aansprakelijk is voor de geleden schade, dient deze schade door de schadeveroorzaker vergoed te worden. Het schadevergoedingsrecht geeft hierbij onder andere antwoord op de vraag welke schade voor vergoeding in aanmerking komt, hoe de schade moet worden berekend en hoe de schade moet worden vergoed. In principe dient de schade die aan een ander is toegebracht volledig vergoed te worden. Er zijn echter uitzonderingen: de rechter kan bijvoorbeeld besluiten om onder bijzondere omstandigheden de schadevergoeding te matigen.