Minnelijke schuldhulp

Vooraf moet worden medegedeeld dat Van der Velden – Özgören c.s. geen schuldhulpverlening c.q. bemiddeling aanbiedt. Wij verwijzen door naar onze partners waarbij als kantoor de analyse doen of een schuldvordering correct is als een bewindvoerder hier vragen over heeft en juridische afhandeling zoals procederen bij kantonrechter om wat voor reden dan ook als een schuldeiser een vonnis wenst te behalen. Wij springen alsmede ook bij wanneer er sprake is van beslag- en executie, afsluiting gas, water en/of elektra, stopzetten zorgverzekering of uithuisplaatsing/ontruiming. Tevens behandelen wij namens bewindvoerders de dwangakkoorden, voorlopige voorzieningen wsnp en aanvragen wsnp met hardheidsclausule. De tekst hieronder is dus puur ter informatie!

Schuldhulpverlening wordt al een lange tijd in Nederland uitgevoerd, het is pas vanaf 2012 een wettelijke taak voor gemeenten na de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze Wet geeft een ruim kader waarbinnen de gemeente de schuldhulpverlening zelf kan vormgeven.

Iedere natuurlijke persoon kan zich melden voor schuldhulpverlening bij zijn gemeente of de schuldhulpverlenende organisatie die in opdracht van een gemeente de schuldhulpverlening uitvoert. Na analyse van de totale financiële situatie van de aanvrager stelt de schuldhulpverlenende organisatie vast of er sprake is van een problematische schuldsituatie.

Helaas gaat de gemeentelijke schuldhulp met regelmaat fout en om deze reden heeft de wetgever op grond van artikel 1:435 lid 7 BW bepaald dat bijvoorbeeld een benoemde bewindvoerder (ex titel 19 BW1) bevoegd is om een minnelijk erkend schuldhulpverleningstraject, ook wel MSNP genoemd, te behandelen.

Een problematische schuldsituatie is de situatie waarin van een natuurlijk persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen.

Een schuldhulpverleningstraject kan uit 2 fases bestaan.

Fase 1: Stabilisatiefase

De eerste fase gaat vooraf aan het werkelijke schuldregelingstraject. In deze periode dienen alle zaken op orde te worden gebracht om de kans van slagen in het minnelijke traject te vergroten. In deze fase vindt de aanmelding en intake plaats. Het doel van de aanmelding is de registratie van de hulpvraag van de schuldenaar. De aanmelding leidt tot informatie die noodzakelijk is voor de intake. Tijdens de aanmelding wordt in eerste instantie tevens bekeken of de schuldenaar aan het juiste adres is. Het doel van de intake is het toetsen van de zelfredzaamheid van de schuldenaar en het vaststellen van het probleem van de klant om een plan van aanpak te ontwikkelen. Mocht de klant nog geen inkomensbeheer hebben, wat de schuldhulpverlenende organisatie wel nodig acht, dan wordt in deze fase budgetbeheer opgestart of bewindvoering aangevraagd.

Budgetbeheer omvat alle activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van de schuldenaar en het verrichten van betalingen, overeenkomstig het vastgestelde budgetplan. Het doel van budgetbeheer is het garanderen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen (nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan. De schuldenaar blijft de hoofdverantwoordelijkheid dragen.

Bewindvoering is mogelijk voor mensen die wegens een lichamelijke of geestelijke beperking niet in staat zijn om hun eigen vermogen te beheren. Het bewind zegt dus niets over de vermogenspositie van de schuldenaar, maar wel over het onvermogen van de schuldenaar om zijn financiën te regelen. De hoofdtaak van een bewindvoerder, die beschermingsbewind uitoefent, is het beheren ofwel het beschermen van het vermogen van de schuldenaar. Is men op de hoogte van de onder bewindstelling, dan is men verplicht met de bewindvoerder zaken te doen. Verzuimt men dit, dan kan de eventuele schade niet op het vermogen van de schuldenaar worden verhaald. Beschermingsbewind wordt uitgesproken door het Kantongerecht. Naar aanleiding van het plan van aanpak wordt de schuldenaar verzocht orde op zaken te stellen waarna fase 2 kan worden gestart. We praten in deze fase niet meer over schuldenaar maar over schuldenaar.

In fase 1 wordt – in de meeste gevallen – nog geen contact met de schuldeisers gezocht. Het is afhankelijk van de schuldenaar hoe lang deze fase duurt, daar de schuldhulpverlenende organisatie afhankelijk is van de inspanningen van de schuldenaar en eventuele begeleidende instanties.

Fase 2: Schuldregelingsfase

In de tweede fase treedt de schuldhulpverlenende organisatie op als tussenpersoon van de schuldenaar en schuldeisers, waarbij deze de belangen van alle betrokken partijen zo goed mogelijk behartigt.

Het 120-dagen model is het kwaliteitsmodel dat de werkmethode beschrijft in het minnelijke traject van een schuldregeling. Na ondertekening van de overeenkomst moet binnen 120 dagen duidelijk worden of een schuldregeling voor een schuldenaar kan worden opgezet. Stringente termijnen worden gehanteerd waarbinnen zowel de schuldenaar als schuldeisers moeten reageren.
Gedurende deze fase wordt de afloscapaciteit (inkomen – Vrij Te Laten Bedrag (VTLB)) gereserveerd ten behoeve van de schuldeisers, ook al bestaat er nog geen akkoord van de schuldeisers! De getroffen betalingsregelingen kan en mag de schuldenaar niet meer nakomen nadat het 120-dagen model van start is gegaan (wegens gelijkberechtiging en daar de schuldenaar alleen nog zijn VTLB ontvangt en dus geen financiële ruimte heeft). De periode van 120 dagen kan éénmaal worden verlengd met eenzelfde periode. Op grond van het convenant tussen de NVVK en ZVN (Zorgverzekeringen Nederland) geld voor zorgverzekeringen een termijn 8 maanden welke met éénzelfde termijn kan worden verlengd.

Uitgangspunt
Het uitgangspunt is; dat een schuldenaar die zich – gedurende een periode van maximaal 3 jaar (36 maanden) – volledig heeft ingezet om zijn schulden te betalen, recht heeft op een schone lei, een nieuwe financiële start. Van de schuldenaar wordt wel verwacht dat deze zich gedurende deze 3 jaar werkelijk tot het uiterste inspant om zijn schulden te voldoen.

Vrij Te Laten Bedrag (VTLB)
Bij een minnelijke schuldregeling berekent de schuldhulpverlener/bewindvoerder aan de hand van de persoonlijke situatie van de schuldenaar en volgens strikte en objectieve normen van de wat zijn VTLB is. Het VTLB is voldoende om de vaste lasten te betalen en te leven op bijstandsniveau. Alle inkomsten boven het VTLB worden over een periode van drie jaar aangeboden aan de schuldeisers. Aan hen wordt gevraagd dit bedrag (percentagevoorstel) tegen finale kwijting te accepteren en het meerdere van de schulden kwijt te schelden.

Intermediair
De schuldhulpverlener draagt zorg voor een zorgvuldige afweging van de belangen van zowel de klant als de schuldeisers bij het bepalen van de inzet van een schuldregeling. Kosten van de regeling, schuldregelingsrijpheid en duurzame oplossing worden hierbij meegenomen.

Akkoord van schuldeisers
Als alle schuldeisers akkoord gaan met het voorstel komt de minnelijke schuldregeling tot stand. Deze kent twee vormen: een schuldbemiddeling of een schuldsanering/saneringskrediet.

Bij een schuldbemiddeling wordt maandelijks alle inkomsten boven het VTLB gereserveerd. Eén keer per jaar vindt een herberekening plaats. Alle schuldeisers krijgen elk jaar een bedrag uitgekeerd. Het (in het begin) aangeboden percentage aan schuldeisers is een prognose. De uiteindelijke uitkering kan hiervan afwijken (door bijvoorbeeld verlies of juist vinden van een baan, ziekte en dergelijke).

Bij een schuldsanering wordt een saneringskrediet door een gemeentelijke kredietbank verstrekt. De schuldeisers krijgen ineens het bedrag uitgekeerd waar ze mee akkoord zijn gegaan en de schuldenaar betaalt het krediet in 36 maanden terug aan de gemeentelijke kredietbank. Het percentage dat aan de schuldeisers is aangeboden ligt vast.

Niet akkoord schuldeisers
Indien de schuldeisers niet akkoord gaan met het betalingsvoorstel van de schuldhulpverlenende organisatie, kan een dwangakkoord, of een voorlopige voorziening of een moratorium worden aangevraagd of kan de schuldenaar worden doorverwezen naar het wettelijke traject, Wsnp genaamd. De schuldenaar moet –  in het algemeen – eerst een minnelijk traject hebben doorlopen alvorens de Wsnp aangevraagd kan worden.

Dwangakkoord
Doel van de dwangregeling is schuldeisers die onredelijk zijn in hun afwijzing met betrekking tot een aangeboden betalingsvoorstel via een gerechtelijke uitspraak alsnog te dwingen mee te werken.

Gelijkberechtiging/paritas creditorum
Doel van het gelijkheidsbeginsel is er voor te zorgen dat alle schuldeisers op eenzelfde manier behandeld worden, met uitzondering van die schuldeisers die een bevoorrechte positie hebben, voortvloeiend uit de wet. Dit voorrecht brengt met zich mee dat de schuldeiser zich met voorrang op bepaalde goederen of alle goederen van de schuldenaar kan verhalen. Met deze voorrechten zal bij een schuldregeling rekening worden gehouden, deze schuldeisers krijgen namelijk ook het dubbele percentage aangeboden.